Huilebalken
De ezels achterin de wei staan er soms treurig bij. Dit komt waarschijnlijk vooral omdat ze op een nogal specifieke manier heel lang stil kunnen blijven staan. Met de kop iets naar beneden gebogen, staren ze dan lange tijd in het totale niets. Tenminste, dat denk ik dan, maar wie weet wat voor overpeinzingen dit dier bezighouden. Misschien wel geen en zijn ze gewoon in een bepaalde meditatieve staat van existentiële leegte. Toch stel je jezelf deze vragen bij de aanblik van stilstaande ezels. Ze kunnen namelijk behoorlijk droevig uit hun ogen kijken, op de meelijwekkende manier waar ook paarden tamelijk goed in zijn. Wanneer het regent maakt dit het er voor de mens die dit tafereel beschouwt niet beter op. Ezels die lang stilstaan op een grijze dag in de regen langs het hek, het water druipend van hun vacht, het is werkelijk geen opbeurend gezicht. Maar misschien is dit schijn.
Een ezel is niet te peilen. Soms, schijnbaar zonder enige aanleiding, zetten de drie ezels het ineens op een rennen door de wei. Luid balkend galopperen ze achter elkaar aan, lopen rondjes of verjagen de ganzen die dan blijkbaar in de weg lopen. Het balken der ezels is overigens, voor wie er voor het eerst serieus mee kennismaakt, een shockerende ervaring. Dit merkwaardige lawaai, een soort mengeling van door merg en been gaande klagensweeën, die voortgebracht lijken te worden door hevig gepijnigde wezens in acute stervensnood en een luid schurend mechanisch geluid, dat uit het diepste binnenste van hun botten moet komen; het is iets waar men met geen mogelijkheid aan voorbij kan gaan. Het balken kan ogenschijnlijk zonder enige aanleiding ontstaan. Bezoekers die hier niet op voorbereid zijn of het dit nog nooit echt goed waargenomen hebben, kunnen hier wel eens van schrikken.
Verder is hun onverzadigbare eetlust legendarisch. Daarbij wordt weinig onderscheid gemaakt tussen dode takken, kippenvoer van een dag oud of taai onkruid. Ze zijn echter verzot op appels. De appelboom staat achterin de tuin en een wandeling in die richting wordt tijdens het oogstseizoen steevast begroet met een ander merkwaardig geluid, dat niet anders omschreven kan worden dan geil gehijg. Nu we het daar toch over hebben, het drietal, moeder met twee dochters, maakt zich soms wel schuldig aan enig incestueus gedoe. Ik zal daar verder niet op ingaan. Wel ben ik er door literatuurstudie achter gekomen dat de binnenkant van hun enorme oren erg gevoelig is. Ze vinden het merkbaar prettig als je daar wat in krabt en kriebelt. Om vervolgens weer lang stil te staan, de mens in aangename verwarring achterlatend.