In ’t eggie

(Uit het archief) Natuurlijk wil ik mij geen plaats toeëigenen tussen al die leuke-boekjes-schrijvers over bijvoorbeeld taal, zoals die tegenwoordig in zwang zijn. Nee, nee, daar voel ik mij uiteraard veel te goed voor. Maar soms gaan dingen gewoon te ver en moet er echt iets van gezegd worden. Vandaag had ik cursus BHV (bedrijfshulpverlening). Daarbij wordt geoefend met situaties waarbij de cursist zich moet bekwamen in eenvoudige brandbestrijding, ontruiming van een gebouw en verlenen van eerste hulp. Al met al een gevarieerd programma met een scala aan hulpmiddelen zoals blusapparatuur, verbanddozen en reanimeerpoppen. Die laatste blijken trouwens zowat elk jaar gemoderniseerd te worden; dit jaar hadden we zowaar exemplaren zonder gezicht, alle cursisten kregen er een flexibel gezichtje bij dat op ieders tafel lag. Dit gezichtje kon zo op het hoofd van pop geklikt worden. Zeer ingenieus, want op deze manier kon het probleem omzeild worden dat je de mond van de pop elke keer met alcohol moest reinigen nadat de ene cursist hem of haar (geslacht onbekend, want zij ontberen een onderlijf) beademd had. Zo werd dus een hygiënische werkomgeving gecreëerd voor de volgende cursist die ging beademen. Maar dit terzijde. De trainer van het EHBO-gedeelte had het regelmatig over het verschil tussen oefensituaties, zoals vandaag in het leslokaal, en reële, zoals een ongeluk op je werk waarvan je getuige bent. Hij wilde daarbij het verschil in beleving aangeven tussen de oefensituatie in het lokaal en ‘in ’t eggie’.

Ik had dit nog nooit gehoord, maar het blijkt een zeer merkwaardige verkleinvorm van ‘in het echt’. In ’t eggie. Onvoorstelbaar. Ook stelde hij regelmatig dat een hulpverlener iets anders is dan een slachtoffer, waarbij hij zichzelf, identificerend met de hulpverlener, ‘de ikkie’ noemde. Het meer courante ‘helemaal toppie’, als beloning voor een geslaagde oefening, was ook niet van de lucht. En ja, we hebben natuurlijk ook vaak ‘chips’ gehoord in plaats van ‘shit’. Op een of andere manier lijkt dit allemaal naadloos te passen in hetzelfde kleutervocabulaire. De trainer was volgens mij geen verkeerde man, nee, helemaal niet. Gewoon een brandweerman die nu veel trainingen geeft, maar het is waarschijnlijk nooit zijn oorspronkelijke roeping geweest om als een onderwijzer voor de klas te staan. Dat was te merken. Het leek net of hij, hoewel dat op het eerste gezicht niet zo overkwam, zich niet helemaal op zijn gemak voelde in de rol van docent die boven zijn leerlingen staat en die afstand daarom wilde verkleinen door dit bijzondere infantiele taalbegruik. In ’t eggie. Zou hij dat thuis ook zeggen? Of tijdens zijn werk als brandweerman? Dat is pas serieus werk, brandweerman, soms op leven en dood. Helemaal zoals in ’t eggie.