De buurvrouw
Als kind kwam ik graag bij onze buurvrouw. Dit was een gepensioneerde en ongetrouwde lerares klassieke talen. Ze was klein van stuk en had door haar postuur dan ook een wat gedrongen gestalte. Mijn moeder had liever niet dat ik daar vaak kwam, dus mijn bezoekjes waren meestal heimelijk. Ik keek wel altijd eerst of er geen fiets in de voortuin stond, want ik had liever niet dat ze bezoek had. Meestal was ik gewoon welkom, ze liet me dan binnen en we gingen in haar woonkamer zitten, met zicht op de tuin. De gesprekken gingen over wat er zo voorviel in de straat, op school en over de natuur. Juffrouw G., in die tijd heetten oudere ongetrouwde dames nog juffrouw, hield erg van de natuur en kocht regelmatig mooie geillustreerde boeken over vogels of Nederlandse landschappen. Ze heeft mij die liefde voor de natuur bijgebracht en ik vroeg voor mijn verjaardag of voor sinterklaas ook van die boeken. Vooral over vogels. Meestal dronken we thee en soms mocht ik ‘een flesje uit de kelder halen.’ Dat was iets bijzonders. Kleine flesjes met cassis of andere limonade. Zoiets kreeg ik thuis nooit. Daarna keken we samen naar de meesjes die druk in de weer waren met de pinda’s, die ze aan draad had geregen en aan de waslijn opgehangen. De meesjes waren grappig en aandoenlijk en leken haar nooit te vervelen. In ieder geval boden ze altijd gespreksstof. Die vaardigheid van het aan een draad rijgen van pelpinda’s heeft ze mij geduldig bijgebracht, zodat ik dat thuis ook kon proberen. Ik voelde me altijd erg volwassen en serieus genomen als ik zo op bezoek was bij de juffrouw G.
Een pijnlijk moment brak altijd aan als de bel ging. Vaak kwam er dan een van haar vriendinnen op bezoek en daar had ik het niet zo op. Juffrouw B. bijvoorbeeld, ook al zo’n oudere gepensioneerde dame. Dit was een oud-collega. Ze had ongelooflijk veel sproeten op haar armen en stelde het soort vragen waardoor ik mij meteen weer kind voelde. De intieme sfeer tussen mij en juffrouw G. werd verbroken. Ik voelde me ongewenst en probeerde snel mijn flesje leeg te drinken en zei maar dat ik weg moest. Helemaal erg was het als juffrouw M. langskwam. Dit was een heel lange, dunne en nogal masculiene vrouw met ernorme handen. Nog net niet gepensioneerd. Ik mocht haar niet en waarschijnlijk kwam dat ook omdat ik lang fysiotherapie van juffrouw M. heb gehad. Ze werkte in het ziekenhuis en ik moest na een verkeerd behandelde beenbreuk jarenlang enkele keren per week vervelende oefeningen doen bij dat mens in het gymlokaal. Een nare vrouw met hekel aan kinderen. Juffrouw G. ging vaak met juffrouw B. en juffrouw M. op vakantie. Naar de bergen. Dan gingen ze samen wandelen. Ik benijdde haar niet want het leek mij vreselijk om met die andere twee te wandelen en te praten over de natuur.
De buurvrouw heeft volgens mij nooit een man gehad, hoewel ik me niet herinner dat dit onderwerp ooit expliciet ter sprake kwam. Toen ze ouder werd ging ze steeds meer drinken. Regelmatig zat ze ’s zomers in een stoel in de tuin en viel in slaap. Ze zat er dan soms nogal onbetamelijk bij, hoofd naar achter gevallen, mond wijd open en haar benen net iets te ver uit elkaar, wat tot beschaamd gemopper bij mijn moeder leidde. Nadat ik al niet meer thuis woonde heeft mijn moeder, om het zicht en het contact wat in te dammen, een schutting laten zetten. De buurvrouw, die toen al wat tekenen van verwardheid begon te vertonen, begreep dit niet en heeft er tranen om gelaten. Toen haar dementie nog verder vorderde kon ze niet meer alleen wonen. Niet veel later is ze in het verzorgingstehuis gestorven. Waarschijnlijk eenzaam, al weet ik natuurlijk niet of ze veel aanspraak had met andere oudere juffrouwen. Maar ik vermoed van niet.