Zingend vlees

Zoals een perzik, nog net niet rijp,

al rijp is

kun je einde zijn, al ziet het niet

en heeft ook de vrucht

een omgekeerd bestaan

 

Maar ook het vlees, dat zichzelf verstaat,

en derf kiemt

begaat toch, ongrondstoffelijk,

de vraag opnieuw

en zingt zich in herhaling

 

Want van lucht moet men bestaan

en al wenst een heiland water

zijn draagkracht maakt geen naam

het is voorbij, ik zeg tot later.